Internet is een militair netwerk

In de nieuwe serie berichtgeving op Bouwen aan Beter kijken we naar internet, het medium en de partijen waarmee het nieuws tegenwoordig naar je toe komt. In het vorige bericht keken we reeds naar het ontstaan van computers, nu kijken we naar het ontstaan van internet.

We kijken in dit bericht terug naar de jaren ’60, de Vietnam-oorlog en de ontwikkeling van internet zoals we dat nu kennen. Internet blijkt niet uitgevonden te zijn voor het delen van schattige foto’s van katten, (klein)kinderen en goed uitziende maaltijden. We ontdekken dat internet vooral een militaire uitvinding is.

De wereld in de jaren ’50 en ’60

Voor het ontstaan van internet gaan we terug in de tijd naar de Vietnam-oorlog. Nadat Amerika de tweede wereldoorlog had gewonnen, werd met het verslaan van de Duitsers de (nu koude) oorlog verlegd naar het communisme. En daar start het verhaal in dit bericht. Overigens had de VS ook een rol in het ontstaan en groeien van het communisme, maar dat is iets voor een ander bericht.

Medio jaren ’50 ontstond er oorlog tussen Zuid- en Noord-Vietnam, waarbij het Noordelijke, communistische Nationaal Bevrijdingsfront hun landgenoten in Zuid-Vietnam (en zichzelf) wilde bevrijden van Frans koloniale en Amerikaans kapitalistische invloeden. Frankrijk sloeg in Vietnam de plank flink mis, maar in de jaren ’60 zette Amerika zich wel volledig in door aldaar (feitelijk) als beesten los te gaan zonder enige restricties, zonder zich in te houden op welke manier dan ook. De geschiedenis is hopelijk bij een ieder grotendeels bekend.

Wat niet bekend is bij velen, is de inzet van inlichtingendiensten in Vietnam. Hier betreedt DARPA ons verhaal.

Vietnam en het Pentagon instituut DARPA

Tijdens de tweede wereldoorlog werd het Pentagon opgericht als kopstuk en regelneef van het wereldwijd optredende militair-industriële complex, de Amerikaanse oorlogsmachine. Eén van de projecten binnen het Pentagon was Defense Advanced Research Projects Agency (DARPA) welke in 1958 gestart werd toen nog onder de naam ARPA. DARPA kreeg een flink budget voor onderzoek en ontwikkeling van militaire technologie. Maar dat was niet het enige wat DARPA deed.

Eén van de projecten van DARPA was Project AGILE. Samen met o.a. de CIA werd een project gestart om inzichten in te winnen voor het wereldwijd onderdrukken van opstand gericht tegen de aanwezigheid en invloed van de Verenigde Staten en hun vele gezanten. Deze zogenaamde counter-insurgency activiteiten betreffen het zo goed mogelijk onderdrukken van weerstand en opstand. Dus gingen de onderzoekers en professors sociale wetenschappen – gefinancierd door het militaire complex – aan het werk in Vietnam en omstreken met onderzoek naar informatie over inwoners, families, stammen, religies, gewoonten, gebruiken, fysieke afmetingen, landbouw, vegetatie, etc.

Er werden door DARPA grote databases samengesteld met wetenschappelijke informatie over onder andere Vietnam en Thailand en hun inwoners. Vooral waarom die zo koppig bleven strijden tegen de vrijheid, voorspoed en democratie die de Amerikanen toch kwamen brengen! En daarbij dan vooral weer informatie en inzichten over hoe je de strijdlustigheid en -vaardigheid van mensen kan breken, ondermijnen en vernietigen. Ofwel: sociale wetenschappers werden door het Pentagon, de CIA en DARPA ingezet om te ontdekken hoe je mensen het leven het beste zuur kan maken. Een gedeprimeerd mens verzet zich namelijk minder.

Maar wat doe je dan vervolgens met al die verkregen data? En vooral, hoe maak je dat allemaal inzichtelijk en bruikbaar voor de generaals en politici thuis in de VS?

Ondertussen in Amerika

Het is frappant om te zien dat Amerika in feite op twee fronten een opstand-onderdrukkingsoorlog voerde. Enerzijds om weerstand tegen de VS te onderdrukken in (o.a.) Vietnam en tegelijkertijd om in de VS weerstand te onderdrukken tegen hun activiteiten in Vietnam. De opstand tegen de oorlog in Vietnam startte onder andere bij universiteiten. Goed opgeleide studenten en (in mindere mate) professoren die met goede redenen en motivering zeer serieuze demonstraties organiseerden tegen de oorlog. Dat vormde een concrete bedreiging voor de militaire industrie.

Een oorlog tegen deze opstand ging dus van start (of: verder) in de VS zelf en aan VS gelieerde landen zoals Nederland. Onder andere weer met onderzoek naar demonstranten en pro-communistische partijen. Er werden nieuwe methoden en middelen bedacht om weerstand bij de bevolking in de VS en andere westelijke landen te voorkomen, onderdrukken en kanaliseren. Lees bijvoorbeeld ook eens Weird Scenes Inside the Canyon van Dave McGowan over het kanaliseren en ongedaan maken van weerstand onder de jeugd. Heel inventief en vooral: heel effectief.

Het is belangrijk te begrijpen dat het militaire complex in de jaren ’60 (heimelijk) grote databases aanlegden van data over politieke groepen in de VS, leiders van de opstanden in de VS, participanten aan bijeenkomsten en demonstraties, etc. En je ziet het uiteraard al aankomen: Wat doe je vervolgens met al die informatie?

DARPA bedenkt een oplossing: ARPANET

Informatie in verstoffende databases is waardeloos. Hoe sluit je de databases van het Pentagon aan op die van de CIA, die van de FBI, die van de NSA en die van de vele andere (Amerikaanse) inlichtingendiensten? En hoe sluit je de politiebureaus en politie op straat vervolgens aan op deze databases? Hoe krijg je politie-informatie dan weer bij de vele inlichtingendiensten in de databases? Hoe maak je van al die informatie bruikbare intelligentie om op te acteren? En hoe kan je als overheid vervolgens het beste acteren op al die gegevens die je hebt verzameld?

Die vragen werden weer voorgelegd aan DARPA. En die besloot deze databases toegankelijk, inzichtelijk en doorzoekbaar te maken met… een netwerk. En zo gezegd, zo gedaan. DARPA kreeg een militair budget, besteedde de ontwikkeling vervolgens – zie hier weer een trend – uit aan het bedrijfsleven en de universiteiten UCLA (universiteit) en SRI (feitelijk een bedrijf) gingen aan de gang.

En met veel succes, de heren hebben technisch echt iets goeds bedacht: ARPANET. In 1969 kwam ARPANET voor het eerst online met een verbinding tussen UCLA en SRI.  En daarmee ontstond internet versie 1.0.

ARPANET als middel voor privacy-schending

ARPANET als netwerk en de bijbehorende technologie groeide sinds de start in 1969 snel door en verbond al snel naast universiteiten ook (andere) militaire aannemers met elkaar. Met de technologie van ARPANET werden ook de databases van de CIA, FBI, NSA, Pentagon, de lokale politie, etc. ontsloten. De databases werden onderling gedeeld, op elkaar aangesloten en eenvoudig inzichtelijk en doorzoekbaar gemaakt. Inclusief alle gevoelige persoonsgegevens daarin.

Veel van deze plannen werden uiteraard goed geheimgehouden, maar er lekte gerust één en ander. Dat, en het grootschalige misbruik van sociale wetenschappen voor wereldwijde destabilisatie – zie ook daarin een trend – zorgde voor nogal wat opstand bij de bevolking. Maar daar kon het militair-industriële complex ondertussen prima mee overweg. Zie bijvoorbeeld de Mockingbird Media.

Bedenk daarbij dat de technologie van ARPANET/internet ook gebruikt wordt voor het wereldwijd coördineren en aansturen van de militaire machine. Hoe heb je als Amerikaanse legerleiding immers controle en inzicht in manschappen en materieel verspreid over alleen al de ruim 800 Amerikaanse militaire basissen buiten Amerika, verspreid als die zijn over de gehele planeet? Het militaire internet betreft uiteraard niet alleen surveillance, maar wordt ook gebruikt voor ‘command and control’ activiteiten.

ARPANET werd en wordt vandaag de dag vooral neergezet als communicatie netwerk voor en door wetenschap en universiteiten. Dat is op zichzelf uiteraard niet onwaar, maar wel een leugen door omissie. De betrokkenheid, financiering en doelen van het Pentagon, DARPA, SRI en RAND waren volledig duidelijk: dit was een militair netwerk ontwikkeld voor het (heimelijk) delen van (in het geheim en tegen de wet in) verzamelde data over Amerikaanse inwoners en informatie-uitwisseling over en voor oorlogsvoering in het binnen- en buitenland.

Conclusie

Het is, met het oog op het immer groeiend belang van internet in ons leven, goed om de achtergronden en doelen van internet als uitvinding en middel te kennen. Zoals gezegd heeft techniek altijd bias, een vooringenomenheid, en dat geldt uiteraard ook voor de techniek van internet. Vanaf dag 1 werd internet ingezet om privacy te schenden, surveillance informatie mee te verkrijgen en opstand mee te onderdrukken. Hiervan dienen we ons bewust te zijn en te blijven.

In komende berichtgeving kijken we verder naar de privatisering van ARPANET naar commerciële organisaties, de technologie achter ARPANET/internet en het ‘centraliteit versus decentraliteit’-vraagstuk.

We doen dit alles in onze zoektocht naar een aanpak voor nieuwsdeling die voor ons werkt in plaats van iets wat werkt voor de militaire aannemers die internet ook vandaag blijven gebruiken als middel voor counter-insurgency, het onderdrukken en bestrijden van weerstand en opstand onder de bevolking.

We hebben ondertussen een plan, maar voor de realisatie is jouw inzet wel benodigd!

Bronvermelding: Heb je interesse in meer informatie over boven beschreven onderwerpen, dan kunnen wij het Engelstalige boek Surveillance Valley door Yasha Levine aanbevelen.